ANBI-evaluatie biedt handvatten om ANBI-regeling te versterken

Eerste reactie Goede Doelen Nederland en CIO op de evaluatie ANBI- en SBBI-regelingen.
Op 23 april 2025 presenteerde Berenschot zijn rapport over de evaluatie van de ANBI- en SBBI-regelingen aan de Tweede Kamer. De reactie van het kabinet wordt later verwacht. Goede Doelen Nederland en CIO onderschrijven het belang van een goed werkend ANBI-stelsel en reageren op enkele belangrijke bevindingen.
Het ANBI-stelsel vormt, samen met de giftenaftrek, de kern van het overheidsbeleid dat burgers en hun organisaties ondersteunt en stimuleert om zich voor het algemeen belang in te zetten.
Het rapport van Berenschot evalueert de uitvoering van beide regelingen over de periode 2016–2023 en belicht verschillende aspecten die aandacht behoeven. In deze reactie ligt de focus op de belangrijkste bevindingen met betrekking tot het ANBI-stelsel, waarbij minder nadruk wordt gelegd op de SBBI-regeling.
Onafhankelijk onderzoek
Goede Doelen Nederland en CIO waarderen de keuze van het ministerie van Financiën om de evaluatie door een onafhankelijk bureau uit te laten voeren, in tegenstelling tot de evaluatie van 2017. Een onafhankelijke beoordeling door een deskundige partij vergroot de meerwaarde en betrouwbaarheid van de evaluatie.
Doeltreffend en doelmatig* ANBI-regeling
Zoals gebruikelijk richt de evaluatie zich in belangrijke mate op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling. Berenschot concludeert dat hierover geen harde uitspraken kunnen worden gedaan, mede door een gebrek aan beschikbare data en beperkt toezicht. Positief is wel de bevinding dat er aan de 'voorkant' van de regeling – bij de toelating – geen reden tot twijfel is over de doeltreffendheid. Het feit dat maatschappelijke organisaties hun weg naar de regeling weten te vinden en erkend worden als ‘algemeen nuttig’, vormt een stevig fundament voor een goed functionerende ANBI-regeling.
Wij willen benadrukken dat, net als bij de evaluatie van de giftenaftrek, ook nu de focus vooral ligt op economische criteria. Terwijl het primaire doel van de regeling juist is om de betrokkenheid van burgers bij het algemeen belang te stimuleren. Dit maatschappelijke doel is in deze evaluatie helaas niet expliciet meegenomen.
Aanbevelingen Berenschot
Misschien wel de belangrijkste bevinding uit de evaluatie is dat er, door de huidige inrichting van het stelsel, onvoldoende informatie beschikbaar is over welke typen organisaties als ANBI zijn erkend, wat zij doen en hoe zij bijdragen aan het algemeen nut.
De eerste aanbeveling is om beter inzicht te krijgen in de gegevens die de Belastingdienst nodig heeft. Een portal of een andere vorm van digitalisering die de taakuitvoering van het ANBI-team ondersteunt, zou hiervoor een goede stap zijn. Berenschot wijst erop dat relevante informatie deels ook kan worden gehaald uit bestaande informatiebronnen of databases die al worden ingezet voor toezicht door andere partijen, zoals het CBF, FIN, of uit sectorale regelgeving gericht op transparantie en verantwoording.
De conclusie dat de ANBI-regeling op korte termijn, met behulp van digitalisering, moet worden verbeterd, onderschrijven wij van harte. Vanuit de sector is al meerdere keren aangeboden om hieraan bij te dragen.
Daarnaast kan de doeltreffendheid en doelmatigheid verder worden vergroot door sterker in te zetten op sectorale regelgeving, codes en zelfregulering, naast het toezicht van de Belastingdienst. Dit vermindert niet alleen de toezichtlast voor de Belastingdienst, maar ook de administratieve lasten voor de instellingen zelf.
Berenschot constateert bovendien dat er winst te behalen is door een beter samenspel tussen de ANBI-regelingen en zelfregulering. Ook dat is in lijn met de boodschap die al enige tijd vanuit de sector wordt afgegeven. Daarbij is het verminderen van de administratieve lasten bij de instellingen goed haalbaar.
Berenschot stelt ook vast dat het aantal fte waarmee de Belastingdienst haar taak moet uitvoeren gering is. Dit sluit aan bij de eerdere bevindingen van Toezicht op algemeen nut (2022) van de commissie ANBI’s en het advies Beter Geven (2020) van de commissie van deskundigen onder voorzitterschap van Alexander Rinnooy Kan, dat wij hebben onderschreven.
Vervolg
Op een later moment zullen wij nader ingaan op andere bevindingen en conclusies uit het rapport.
Wij kijken met veel belangstelling uit naar de kabinetsreactie.
* Doelmatigheid van de ANBI-regeling betekent dat de regeling zo is ingericht dat ze met zo min mogelijk middelen (bijvoorbeeld geld, tijd of administratieve lasten) haar doel bereikt.
Doeltreffendheid van de ANBI-regeling betekent dat de regeling daadwerkelijk het gewenste effect bereikt, namelijk het stimuleren van maatschappelijke bijdragen via belastingvoordeel voor goede doelen.