ZZP'ers en schijnzelfstandigheid
In augustus schreven we al over het voornemen van de Belastingdienst om met ingang van 1 januari 2025 te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Die datum komt steeds dichterbij. Goede doelen zetten zzp’ers in op verschillende posities en moeten er alert op zijn dat daarbij geen sprake is van schijnzelfstandigheid. Hieronder leggen we het onderscheid uit tussen werknemers en zzp’ers.
Onderscheid tussen werknemer en zzp’er
Het onderscheid tussen een werknemer en een zzp’er (zelfstandige zonder personeel) is niet vrij te bepalen door een werkgever, werknemer of opdrachtgever of -nemer. Aan de hand van de feitelijke situatie moet worden beoordeeld wanneer een arbeidsrelatie als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt.
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als:
- Er arbeid wordt verricht;
- Tegen betaling van loon (waarbij loon moet worden gezien als de vergoeding voor werkzaamheden die zijn verricht); en
- Onder zeggenschap van een ander (gezagsverhouding).
Het ontbreken van een gezagsverhouding is het belangrijkste kenmerk van een zzp’er. Een zzp’er werkt namelijk op basis van een opdrachtovereenkomst, waarbij de werkgever geen directe invloed heeft op hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd. Volgens de wet mag ook bij een opdrachtovereenkomst tot op zekere hoogte wel aanwijzingen worden geven. Omdat deze grens niet altijd duidelijk is, zijn in de rechtspraak aanvullende toetsingscriteria ontwikkeld.
Toetsingscriteria
Bij de beoordeling van de arbeidsverhouding kijkt de rechter naar de volgende aspecten:
Aard en duur van de werkzaamheden
Structurele werkzaamheden duiden eerder op een arbeidsovereenkomst. Tijdelijke, incidentele klussen waarvoor specifieke externe kennis nodig is, wijzen meer op zelfstandigheid. Ook is relevant welke werkzaamheden de opdrachtnemer doet. Gaat het bijvoorbeeld om heel specialistisch werk waarvoor een specialist moet worden ingehuurd? Of doet een werknemer precies hetzelfde werk als een zzp’er?
Werkzaamheden en werktijden
Als de werkgever bepaalt hoe en wanneer de werkzaamheden plaatsvinden, is er sneller sprake van een gezagsverhouding.
Inbedding in de organisatie
Wanneer het werk dat iemand doet een wezenlijk onderdeel van de organisatie uitmaakt (‘kernactiviteit’), duidt dit op een arbeidsrelatie.
Persoonlijke uitvoering
De vrijheid voor de opdrachtgever om zich te laten vervangen (en de mogelijkheid om dat ook bij wijze van ondernemersmodel te doen) wijst eerder op zelfstandigheid.
Contractuele voorwaarden
Zelfstandigheid wordt aannemelijker naarmate iemand meer invloed heeft op de contractvoorwaarden.
Beloning
Een vast salaris dat losstaat van de verrichte arbeid duidt op een dienstverband, terwijl betaling op urenbasis door middel van een factuur meer op zelfstandigheid wijst. Ook de hoogte van de beloning kan een indicatie zijn; als de zzp’er een vergelijkbare vergoeding krijgt als de werknemers in de organisatie (omgerekend op basis van brutoloon) is dit een aanwijzing voor een arbeidsovereenkomst. Ook het concept van ‘selfbilling’ waarbij de opdrachtgever de facturen feitelijk opmaakt, duidt niet op zelfstandigheid. Doorbetaling van de beloning tijdens ziekte of vakantie duidt ook op een dienstverband.
Commercieel risico
Zelfstandigen lopen (meer) financieel risico en zijn verantwoordelijk voor hun eigen investeringen en hulpmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan verzekeringen en ondernemersrisico’s als een opdracht niet doorgaat.
Economische positie
Het ondernemen in de markt, zoals het opbouwen van een reputatie en het doen van investeringen, maar ook het hebben van verschillende opdrachtgevers, wijst op zelfstandigheid.
Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden
De regering heeft een Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) gemaakt dat verduidelijkt wanneer iemand als werknemer moet worden beschouwd. In het huidige voorstel zijn hoofdelementen en indicaties geformuleerd op basis van bestaande jurisprudentie die moeten worden getoetst aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Onder het voorgestelde toetsingskader lijkt er minder nadruk te worden gelegd op het ondernemerschap van de werker. De presentatie van de werker als ondernemer is namelijk alleen van belang als op basis van de overige omstandigheden niet is vast te stellen of sprake is van een arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst. Hierdoor neemt het risico toe dat een arbeidsrelatie eerder als arbeidsovereenkomst wordt gezien. Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden op basis van uurtarief. Het wetsvoorstel is echter nog niet definitief en moet nog door het parlement worden goedgekeurd.
Heb je vragen?
Leden van Goede Doelen Nederland kunnen terecht bij de Helpdesk met experts. Neem daarvoor contact op met Sandra van der Wal via sandra@goededoelennederland.nl.