Vinger aan de pols bij regeldruk en de-risking
Goede Doelen Nederland en CBF praten verder met banken over mogelijke rol van de Erkenning bij de-risking.
Maatschappelijke organisaties krijgen steeds vaker te maken met (internationale) verplichtingen die tot doel hebben financiële geldstromen transparanter te maken. Banken en betaaldiensten, die een financiële poortwachtersfunctie vervullen, stellen ten gevolge van deze wetgeving steeds hogere eisen aan hun klanten. Deze eisen gaan zo ver dat verschillende maatschappelijke organisaties moeilijk of geen nieuwe bankrekeningen meer kunnen openen of geld kunnen overmaken naar buitenlandse partners in hoog en laag risicogebieden.
Vorig jaar hebben wij samen met onze SBF partners en een grote groep maatschappelijke- en vrijwilligersorganisaties nadrukkelijk aandacht gevraagd voor deze toenemende regeldruk en beperkingen van de toegang tot het betalingsverkeer. Wij hebben zowel overheid als politiek opgeroepen oplossingen te zoeken voor deze korte en lange termijn problemen voor het maatschappelijk middenveld.
Inmiddels zijn wij in overleg met verschillende banken, NVB, DNB en het ministerie van Financiën om oplossingen te zoeken voor deze beperkingen van de toegang tot het betalingsverkeer. Gekeken wordt of, binnen de zogenaamde risico gerichte aanpak van dit beleid, bijvoorbeeld een keurmerk zoals de CBF-Erkenning of een beperkte jaarlijkse omzet, als een risico mitigerende maatregel kan worden gezien. Eind maart vindt hierover een vervolggesprek plaats tussen onder meer CBF, NVB en Goede Doelen Nederland.
Vorig jaar heeft ING vanwege deze problematiek aangekondigd dat stichtingen en verenigingen tijdelijk geen nieuwe bankrekening kunnen openen bij deze bank. Inmiddels heeft ING laten weten dat maatschappelijke organisaties in juni weer welkom zijn bij deze bank.
Naar aanleiding van onze gezamenlijke actie heeft de overheid besloten (Min VWS, Min BZK, Min Fin, Min J&V) om een onderzoeksbureau in de arm te nemen om de regeldruk te laten onderzoeken. Wij hebben input geleverd en benadrukt zowel te kijken naar de kwantiteit als de kwaliteit van bestaande en nieuwe regels. Zijn deze regels noodzakelijk, proportioneel en in overeenstemming met (internationale) rechten en vrijheden van maatschappelijke organisaties.